Het is momenteel drukker dan ooit op de online dating markt. Na het overweldigende gezelligheidsgebeuren van december is januari in al zijn grauwe eenzaamheid nogal imponerend. En dus gaan we massaal op zoek naar het grote geluk dat liefde kan brengen.
Tegenwoordig gaat dat gepaard met de nodige keuzestress, zo schreef de NOS. We worden zenuwachtig van alle mogelijkheden. Wat als achter de volgende swipe de ware zit? Wat als ik de ware per ongeluk te snel heb weggeswiped? Wat als…? De eindeloze swipe-mogelijkheden bieden teveel opties, die ons brein niet kan overzien. Maar is dat eigenlijk wel zo anders dan vroeger? Is de ‘wat als’-gedachte niet gewoon van alle tijden?
Toen ik onlangs in een soort Koefnoen-achtige setting naast mijn geliefde op de bank zat, voelde ik hem ineens opkomen. Ik keek naar mijn prachtige antieke lamp, die scheef staat doordat één van mijn kinderen er één van mijn andere kinderen tegenaan gooide. Ik keek naar de veel te volle wasmand die in stilte ‘VOUW MIJ’ schreeuwde en ik schreeuwde net zo stil ‘VOUW JE LEKKER ZELF’ terug. Ik keek naar mijn man, die uit automatisme door zijn haar streek en intussen zijn Twitter checkte.
En daar was hij: de wat-als gedachte.
Wat als ik niet al op mijn 16e verkering had gekregen met deze man? Wat als ik mezelf eerst nog een wereldreisje of wat gegund had, single en ontdekkend? Wat als ik nu pas aan kinderen zou zijn begonnen? Wat als ik, spreekwoordelijk, nog even had doorgeswiped? Dan zou ik nu toch onmogelijk zo gezapig op onze beige-kleurige bank zitten? Dan zou ik die was toch glimlachend en in dankbaarheid wegvouwen? Ik zou de lamp toch vol liefde repareren? En vooral: dan zouden mijn man en ik toch onmogelijk samen op de bank zitten met een wasmand tussen ons in?
Ik voelde me ineens vreemd verbonden met Jan Cremer. Eind vorig jaar kwam zijn boek Sirenen uit. Jan heeft vroeger een grote liefde gekend: Loesje. Loesje hield intens veel van Jan. Maar door zijn onstuimige leven en egoïstische levensstijl heeft hij die liefde nooit echt de kans gegeven om waar te laten worden. Hij vloog van de ene relatie naar de andere, ging van prikkel tot prikkel steeds voort en had gewoonweg geen tijd om een goede verbinding met deze mooie vrouw aan te gaan.
Tot hij later ineens hoorde dat ze was overleden. Veel te jong. Aan kanker.
Pas nu, vele jaren later, durft hij haar brieven te lezen. Brieven vervuld van liefde en smachting. Jan tergt zichzelf met de gedachte: wat als… wat als…?
Jan had spijt van de keuze die hij niet had gemaakt. In een interview in het NRC draait hij er niet omheen hoeveel verwarring hem dat heeft gebracht. Hij was niet ongelukkig in zijn leven, maar hij heeft nooit de kans gegrepen om te ontdekken hoe gelukkig hij zou zijn geweest met Loesje. En die kans zou ook nooit meer komen.
Ik realiseerde me in mijn Koefnoen-huispak dat ik de kans wel gegrepen had. Dat ik wel heb ontdekt hoe het leven met je grote liefde is. Ook ware liefde brengt je het oneindige geluk niet. Ook met Loesje had Jan wellicht vittend en zwijgend op de bank gezeten, piekerend over de keuze die hij misschien niet had moeten maken. Wachten op de ware is sooo overestimated. Want zelfs met de ware zit je op een dag gewoon in een uitzending van Koefnoen of de Luizenmoeder.
Keuzestress? Ik vind het meer een ‘wat als’-stress. En de wat-als gedachte hoort nou eenmaal bij het leven. Dat is geen teken van een slechte relatie of van een verkeerde keuze. Soms is ‘wat als’ gewoon een moment om tegen jezelf te vertellen dat je een geluksvogel bent, zelfs als je het even niet zo sterk voelt. Dat is het leven. Dat is de liefde.